Zorg voor minstens 2 verschillende lijnen voor het uitmelden van een alarm: GSM, internet (VOiP), een vaste analoge lijn (PSTN), een straalverbinding naar een ander adres of een satellietverbinding.
Installeer een alarm met een bewaakte verbinding. Je wordt dan gewaarschuwd als de alarmering niet functioneert.
Let erop dat het alarmsysteem een accu met bewaking heeft, zodat de apparatuur ook bij stroomuitval functioneert.
Installeer een eenvoudig en stabiel netwerk op je bedrijf.
Gebruik zo min mogelijk draadloze verbindingen in de stal. Bedrading is nog steeds de veiligste keuze.
Zorg bij aanleg voor een goede overspanningsbeveiliging en potentiaalvereffening.
Zorg voor een overbruggingsschakelaar op de klimaat- of frequentieregelaar. De ventilator kan dan handmatig draaien.
Laat een opleveringsinspectie volgens de eisen in de NEN 1010 uitvoeren bij aanleg of uitbreiding van je elektrische installatie.
Het belangrijkste na een alarmmelding is de betrouwbare en snelle opvolging van het alarm. Maar daarom een alarmeringsplan, waarin staat wie meldingen krijgt en op welke manier dat gebeurt.