
Een veilige rit begint nog voor je instapt. Controleer daarom maandelijks je bandenspanning. Te zachte banden maken de remweg langer.
Controleer ook elke 2 à 3 maanden je bandenprofiel. Het profiel moet minimaal 2 millimeter diep zijn. Bij minder profiel voert de band het water minder goed af en verlies je sneller grip.
Zorg dat je ruitenwissers soepel bewegen en de ramen goed schoonvegen. Vul regelmatig de ruitensproeiervloeistof bij en controleer je verlichting. Met goed werkende koplampen, achterlichten en remlichten ben je ook bij zware regen goed zichtbaar.
Regen vraagt om een rustigere rijstijl. Regen vermindert grip en verlengt de remweg met wel 50% tot 100%. Houd daarom extra afstand van je voorganger. Gebruik de 4-secondenregel: bij droog weer blijf je minstens 2 seconden achter je voorligger. Bij regen of een nat wegdek verdubbel je die afstand naar minstens 4 seconden. Bij 100 km/u houd je dan ongeveer 110 meter afstand. Dat is zo’n 11 autolengtes.
Door rustig te rijden en ver vooruit te kijken voorkom je dat je plotseling moet remmen of hevig moet sturen. Rijd je met cruisecontrol? Schakel die uit zodra het regent. Dan kun je sneller reageren als de auto grip verliest.
De eerste minuten van een regenbui zijn het gevaarlijkst. Dit geldt vooral na een langere periode van droogte. Olie en stof vermengen zich met water en maken het wegdek spekglad. Rijd rustig over wegmarkeringen, rotondes, putdeksels en bruggen, want daar heb je vaak minder grip. Voel je dat de auto iets wegglijdt? Laat dan voorzichtig het gas los en stuur rustig in de richting waar je heen wilt. Probeer niet plotseling te remmen.