Zonnepanelen worden steeds populairder. Je wekt er je eigen stroom mee op, bespaart op je energiekosten en draagt bij aan een duurzamere wereld. Maar als je besluit om zonnepanelen te laten plaatsen, komt al snel de vraag: hoeveel panelen heb ik eigenlijk nodig? In dit artikel leggen we stap voor stap uit hoe je dat bepaalt, waar je op moet letten én waarom een veilige installatie minstens zo belangrijk is.
De opbrengst van zonnepanelen wordt uitgedrukt in kilowattuur (kWh). Een gemiddeld zonnepaneel van 400 Wattpiek (Wp) levert in Nederland ongeveer 350 kWh per jaar op. Die opbrengst is afhankelijk van onder andere:
Wil je weten hoe veel panelen je nodig hebt? Deel het jaarverbruik door de verwachte opbrengst per paneel. Zo maak je een schatting van het aantal panelen dat je nodig hebt. Bijvoorbeeld 3.500 kWh ÷ 350 kWh = 10 zonnepanelen.
Let op: dit is een schatting. Een professionele installateur kan met een opbrengstberekening een veel nauwkeuriger advies geven, afgestemd op jouw dak en situatie.
Zonnepanelen hebben ruimte nodig. Gemiddeld passen er 4 tot 5 zonnepanelen per 10 m² dakoppervlak. Of jouw dak geschikt is, hangt af van verschillende factoren:
Heb je minder ruimte? Dan kun je kiezen voor hoog rendement zonnepanelen die meer stroom opwekken per paneel. Zo haal je toch het maximale uit een kleiner oppervlak.
Misschien verbruik je nu 3.000 kWh per jaar, maar wil je binnenkort overstappen op elektrisch koken, een warmtepomp laten installeren. Of elektrisch gaan rijden. Dan stijgt je stroomverbruik aanzienlijk. Het is slim om daar alvast op te anticiperen. Een zwaardere aansluiting heeft ook invloed op het type omvormer.
Zonnepanelen hebben doorgaans een levensduur van 10 tot 20 jaar, afhankelijk van het type en de kwaliteit, legt Jan van der Heijden, risicodeskundige bij Achmea uit. Hoewel het onderhoud meestal niet intensief is, is het wel belangrijk om de omvormer goed te ventileren en schoon te houden. Zorg ervoor dat omvormer rondom vrij is van brandbare spullen.