Precies een jaar nadat hij officieel eigenaar werd van Beach Inn in IJmuiden, brandde het strandpaviljoen van Peter de Bie tot op de grond af. Alleen de gietijzeren kachel stond er nog. Toch bleek niet alles slecht, want het zorgde ervoor dat hij een bijzonder pad insloeg. Peter de Bie laat zien hoe belangrijk het is om ook in tijden van tegenslag positief te blijven.
Ruim een jaar was strandpaviljoen Beach Inn officieel van Peter de Bie, nadat hij het 5 jaar had gepacht, toen er in februari 2012 brand uitbrak. Zijn vriendin merkte het als eerste op, vanaf hun appartement in IJmuiden keek je precies op de duinen.
De brandweer achtte het ’t slimste om de boel gecontroleerd te laten uitbranden, onder meer in verband met de propaangasflessen die de strandpaviljoeneigenaar net weer op voorraad had. De flessen zorgden tijdens de brand voor gevaarlijke ontploffingen.
Peter de Bie: ‘Een beetje de boel nathouden en dan komt het wel goed, dacht ik. Wat weet ik nou van gecontroleerd uit laten branden? Maar ze laten het dan dus volledig gaan. Zelfs het buitenterras, waar we nog wat opzij hadden kunnen zetten, ging eraan.’
Dan zakt de moed je wel in de schoenen, bekent hij. Extra zuur was het feit dat hij het paviljoen het jaar ervoor uitgebreid had opgeknapt, van nieuwe toiletten tot een upgrade van de keuken. ‘Er was niks van over, het gehele strandpaviljoen was compleet afgefikt. Het enige wat er nog stond was de potkachel.’
Wat volgde was een stormvloed aan verzekeringsexperts en belanghebbers, herinnert De Bie zich. ‘Je hebt geen flauw idee wat er op je af komt en ineens blijkt er ook een voor- en tegenpartij te zijn: hoe zeer is je tent precies afgebrand, waar heb je recht op?’ Gelukkig kon hij terecht bij mede-ondernemers uit de branche en bij klanten, die hem goed op weg hielpen.
Zelfs het opruimen van de schade mocht nog niet zonder vergunning, vertelt hij. En voor het afronden van de bouw van een nieuw strandpaviljoen moest hij zeker een jaar rekenen, werd hem vertelt. ‘Dat ga je niet menen, zei ik. We wilden voor de zomer weer open zijn. Hoe, dat wist ik niet, maar het zou ons lukken’.
Ik ben een optimist tot in de kist. Dat is, denk ik, ook het geheim van het succes.
Optimistisch en voortvarend als hij is, bezocht Peter de Bie de instanties waar hij zijn nieuwe bouwplannen moest voorleggen. Eigenhandig regelde hij de benodigde krabbels en zorgde ervoor dat er geen tijd verloren werd. ‘De toiletten waren nog niet af, er stonden toilet-units, en de bar moest nog worden afgewerkt, maar we waren open.’
De dag ervoor had hij zelfs al een barbecue georganiseerd: terwijl binnen druk werd doorgewerkt aan de bouw, zaten de gasten op het terras te genieten. De strandpaviljoenhouder heeft zelfs geen enkel personeelslid hoeven laten gaan, deelt hij trots: allemaal werkten ze mee met de wederopbouw. ‘Dan liet de timmerman zien wat ze konden doen en kwam hij steeds even checken of het goed ging. Fantastisch.’
Maar de grootste overwinning behaalde hij misschien nog wel wat later. Tijdens een bijeenkomst over duurzaamheid realiseerde Peter de Bie zich dat zijn nieuwe strandpaviljoen ongelooflijk groen was. Om kosten te besparen had hij tweedehands hout gebruikt en zin in gasflessen had hij niet meer, dus alle verwarming en keukenapparatuur liepen in het vervolg op elektriciteit.
‘Dat duurzaamheid het toverwoord van deze eeuw is, begon ik toen door te krijgen – en dat mijn strandpaviljoen zo groen bleek te zijn was een geluk bij een ongeluk. Als die propaanflessen toen niet ontploft waren, had ik misschien wel een heel ander pad gekozen. Nu hebben we een gouden Green Key, dat betekent dat we op alle facetten aan duurzaamheid voldoen.’
Naast deze verrassende uitkomst zorgde de brand er ook voor dat hij 8 jaar later de coronacrisis zonder al teveel zorgen tegemoet trad. Weer leek het alsof hij pech had: precies 10 dagen voor de rampzalige persconferentie halverwege maart 2020 had hij de plannen getekend voor een enorme verbouwing. Hij liep al 2 jaar rond met plannen voor een grote uitbreiding en eindelijk was de kogel door de kerk.
‘We hadden natuurlijk al wel gehoord van dat virus, maar bij de bank vertelden ze me dat ik me geen zorgen hoefde te maken. Dat we genoeg vet op de botten hadden. Niemand had toen nog een idee welke gevolgen het zou hebben.’
Wéér moest het strandpaviljoen dicht, dit keer niet vanwege een brand maar door een wereldwijde pandemie. Uiteindelijk kon hij ervoor zorgen dat de verbouwing precies samenviel met de landelijke sluiting van de horeca. Buiten zette hij een marktkraampje neer waar hij chocomel en glühwein verkocht. Later in de winter kwamen daar tosti’s bij en erwtensoep, ‘en andere lekkere meeneem-dingen’.
‘Uit ervaring wist ik deze keer: als we kunnen zorgen dat we in de zomer goede maanden draaien, dan komt het goed. En dat was ook zo. Voor het kraampje en de keuken hadden we maar 3 mensen nodig, en de rest hielp weer mee met de verbouwing. Eind april dit jaar waren we zo goed als klaar.’