Amper 2 weken nadat de coronacrisis uitbrak en het museum haar deuren moest sluiten werd het Singer Museum in Laren opgeschrikt door een nieuwe ramp: bij een inbraak werd een schilderij van Vincent van Gogh gestolen. Een doek dat het museum nota bene in bruikleen had van het Groninger Museum.
In de eerste 2 weken dat Museum Singer in Laren dicht was door de uitbraak van corona, kwam er op 30 maart 2020 alsnog 1 bezoeker langs. Hij nam de enige Van Gogh mee die er hing. Het was het werk ‘Lentetuin, de pastorietuin te Nuenen in het voorjaar’: een klein, vroeg werk van de wereldberoemde meester.
Museumdirecteur Evert van Os wist direct hoe laat het was toen hij ’s ochtends wakker werd en zag dat hij meerdere keren was gebeld door het Singer. ‘Wanneer er wordt ingebroken bij een museum en daar hangt een Van Gogh, dan is dat waar de dieven voor gaan, dat weet je gewoon.’
Het ongelukkige is, normaal gesproken hangt er helemaal geen Van Gogh in Museum Singer. Het betreffende werk is eigendom van het Groninger Museum. Van Os: ‘Dat voel je heel erg bij zo’n inbraak. Je hebt een enorme verantwoordelijkheid richting het Groninger Museum.’
Het is een van de eerste dingen die hij die ochtend doet, nadat hij in de vroege ochtend bij het Singer aankomt: Groninger museumdirecteur Andreas Blühm opbellen en het nieuws mededelen. ‘Slecht bericht,’ waren de eerste woorden die hij sprak, herinnert Evert van Os zich. ‘Toen wist hij genoeg.’
‘Gelukkig reageerde Andreas direct heel sportief. Ik nodigde hem uit om onze kant op te komen, om alles met eigen ogen te zien. 2 uur laten was hij er, samen met zijn zakelijk directeur.’ Bang voor ruzie is de Larense museumdirecteur nooit geweest. ‘Hij zal vast zijn eigen gedachtegang hebben gehad, maar we zijn er om elkaar te steunen en niet om verwijten te maken. Daar schieten we allebei niets mee op.’
Tijdens de persconferentie van die middag benadrukte Groninger museumdirecteur Blühm ‘heel collegiaal’ dat, ondanks dat dit was gebeurd, het uitlenen van schilderijen niet mocht stoppen. Dat daar noch de musea, noch het Nederlandse publiek iets aan zou hebben.
‘Als zoiets je overkomt dan ga je je toch vragen wat je fout hebt gedaan’, bekent van Os. Ik heb me inmiddels door talloze experts laten uitleggen dat als een inbreker kwaad wil, hij toch wel binnenkomt. De vraag is alleen: hoeveel tijd heeft hij ervoor nodig om het te laten lukken?’
Dat is misschien wel een grote les die hij heeft geleerd, vervolgt hij. ‘Ik ben eigenwijzer geworden.’ Hij doelt onder meer op het gebruik van beveiligingsglas, waarvan specialisten hadden gezegd dat het een bepaalde duur had voordat iemand erdoorheen kon kwam. ‘Als je de beelden terugziet dan vind ik dat het te snel is gegaan. Voorheen dacht ik: als jullie dat zeggen, dan zal het wel zo zijn. Wie ben ik om dat tegen te spreken? Nu durf ik dat wel.’
‘Ik ben een stuk naïviteit verloren. Als het ging om bouwen en inrichten dacht ik eigenlijk altijd vanuit de bezoeker, die wil je de mooiste ervaring bieden. Maar nu kijk ik toch ook steevast met het oog van een inbreker: hoe kijkt die hiernaar? Hoe zou hij binnen willen komen? Dat heb ik nu door schade en schande geleerd.’
Dieper konden ze niet zinken, zo voelde de museumdirecteur. Museum dicht door corona en nu een topstuk gestolen, en het hechte team van medewerkers had elkaar ook al 2 weken niet gezien.
‘Ineens dacht ik: laten we dan maar gewoon aan de slag gaan en Singer mooier en veiliger maken voor de toekomst. Dan zien we wel wanneer die toekomst aanbreekt.’ Er moest gewoon iets positiefs gebeuren op dat moment, legt hij later uit. ‘We konden bovendien prima afstand houden in dat lege museum.’
Het toegewijde team kwam samen en stelde de rest van de collectie veilig door die naar het depot te brengen. Ook besloot Evert van Os een geplande renovatie naar voren te trekken. In afwachting van de aannemer begonnen de technische medewerkers met de voorbereidende werkzaamheden.
‘Er kwam eindelijk weer energie in de tent. Met elkaar begonnen we weer mooie dingen te doen. Uiteindelijk mochten we weer open en is het museum nu veel mooier dan het al was, en ontvangen we de mensen met een nog grotere glimlach.’
Dat ziet de museumdirecteur als misschien wel zijn belangrijkste taak in tijden van crisis: iedereen bij elkaar houden. ‘Alle medewerkers hebben hiervan een deuk opgelopen. Er is niets verkeerd gedaan, maar ga maar eens na hoe het voelt als jij hoofd beveiliging bent of de suppoost die dienst had die nacht. Waar het om gaat is dat je je gesteund voelt en er weer bovenop komt.’
Anderhalf jaar later is de gestolen Van Gogh nog steeds niet terecht. Wel verscheen er een paar maanden na de inbraak een foto van het schilderij in de pers, met ernaast een recente krant en een boek over de Nederlandse meesterinbreker Octave 'Okkie' Durham, die waarschijnlijk als inspiratie diende.
Evert van Os was blij met het ‘teken van leven’. Hij leerde dat het doek waarschijnlijk is gestolen om te gebruiken voor strafvermindering binnen het crimineel circuit. ‘In het verleden is dat gebeurd, dus er is precedent geschept. Nu zegt het Openbaar Ministerie overigens dat ze daar niet meer aan meewerken.’
Van de 50 Van Gogh’s die ooit gestolen zijn, zijn er 48 weer op hun plek. ‘Dus de statistieken zijn gunstig.’ Het is de reden waarom de museumdirecteur ervoor kiest om over de roof te blijven praten, ook al heeft hij het liever over leukere dingen zoals de nieuwste tentoonstelling. ‘Zo lang dat schilderij niet terecht is, wil ik mijn verantwoordelijkheid nemen.’
Het interview met Evert van Os van Museum Singer in Laren beluisteren? Dat kan in de nieuwe podcastreeks van Interpolis en BNR: ‘Crisis de baas’.