In maart kreeg Pernel Schriks 100 m2 grond op een moestuinencomplex toegewezen. Een verhaal over zijn doel, zijn missers, maar vooral al het moois dat het met zijn handen in de grond wroeten hem – en ook vele andere moestuinierders – brengt.
En zo geschiedde. In maart stond hij met een zadengids vol kringen en arceringen bij een tuindersbedrijf; “Een beetje zoals je Intertoys-gids er ooit uitzag vlak voor Sinterklaas.” Tegenwoordig is hij bijna dagelijks in zijn moestuin te vinden om voor de zaden te zorgen die hem onder meer aardbeien, peulen, wortelen, rabarber, aardappelen, sla, bosui, tomaten, courgetten, druiven, paprika, bloemkool, munt en basilicum op moeten gaan leveren. “Mijn vingers zijn niet groen maar zwart en ik heb inmiddels een verbrande kop. Maar het is heerlijk; ik ben heel veel buiten en zie mijn eigen gewassen groeien. De één wandelt met de hond, ik geef mijn aardappels water”, vertelt hij lachend.
Hoogtepunt tot nu toe vindt hij toch wel het contact met andere moestuinliefhebbers die hij op het volkstuinencomplex tegenkomt. Vaak doorgewinterde tuinders. “Ze hebben allemaal adviezen voor me, stuk voor stuk hangend op hun schop. Ideaal, want ik prop alles veel te enthousiast de grond in. Laatst kreeg ik bijvoorbeeld een komkommerplantje van mijn buurman op het complex. Die heb ik in mijn kas geplant, op een nog vrij plekje bij de deur. Toen die buurman de volgende dag langskwam, keek hij heel bedenkelijk. ‘Die deur zal misschien nog nét opengaan’, zei hij. Blijkt zo’n komkommerplant dus onwijs te groeien. Ik heb binnenkort een jungle in mijn kas…”
Het planten, wieden, verspenen en schoffelen brengt Pernel rust, zo laat hij weten. Hij maakt zich dan ook niet te druk om het precieze hoe en wat; hij laat veel op zijn beloop. Toch is het allemaal niet geheel vrijblijvend. Want Pernel heeft een strak doel voor zijn eerste jaar als moestuinierder. “Ik wil mijn eigen bloemkool oogsten en ‘m vervolgens aan mijn gezin voorschotelen. Die succeservaring, daar gaat het mij om.” En voor de lange termijn ziet hij ‘Het kratje van Pernel’ als een mooi streven. “Dat ik kratjes met groenten maak en die uitdeel aan mensen. Want je maakt in je eentje zo ontzettend veel. En ik hou van geven en sociaal bezig zijn. Of de ander er dan soep van trekt of een lekkere stamppot van maakt, dat is mij om het even. Ik kan dan sowieso met een opgeheven hoofd naar huis.”
Zijn peulen staan momenteel al 15 centimeter boven de grond, de slazaden hebben voor bladeren gezorgd en de aardbeienplanten hebben al bloemen. Dat alles zonder gif of bestrijdingsmiddelen. Met die beoogde succeservaring lijkt het dus wel goed te komen. Maar hoe het in de toekomst ook gaat lopen, Pernel is ook nu al trots. “Al die bloemkooltjes en aardappeltjes op een rij… Het lijkt wel een Lego-landschapje. Ik verbaas mezelf er gewoon over. Zó georganiseerd; dat ken ik helemaal niet van mezelf.” Pernel gunt zichzelf een jaar om te zien wat er allemaal op hem afkomt, en of hij door wil gaan. “Maar als ik nú al moest beslissen, dan zou het zéker een ja zijn!” Zijn volgende project staat al op de planning: veldbloemen. Omdat zijn vrouw ervan houdt. Én omdat het goed is voor de biodiversiteit. “En dat komt uiteindelijk ook de groei van mijn gewassen weer ten goede.”
Voor diegenen die met moestuinieren willen beginnen heeft Pernel een tip. “Zorg dat je iets hebt wat je kunt zien groeien, kunt zien veranderen. Ik moet niet naar een tuin kijken die ogenschijnlijk niets doet; daar vind ik werkelijk niks aan. Je hebt iets nodig waar je zichtbaar voor moet zorgen.”
En of dat dan in je eigen achtertuin of een stukje verderop in een volkstuin is, dat maakt dan niet eens zo veel uit. “Ooit droomde ik van een moestuin in mijn achtertuin. Maar een tuintje op 500 meter afstand is net zo fijn. Het zijn nu míjn vierkante meters. Ik heb er vrijheid.” En ook buiten de eigen achtertuin kan het huiselijk aanvoelen, zo blijkt. “Ik heb in de kas zelfs een haakje waaraan ik mijn jas op kan hangen. En sinds ik mijn moestuin heb, voel ik mij meer verbonden met mijn dorp dan ooit. Ja, ook dat draagt bij aan mijn woongenot.”
Voor diegenen die nog twijfelen over het beginnen met moestuinieren, hebben we een aantal feitjes op een rij gezet. Want wist je bijvoorbeeld dat:
De moestuin is booming. Of het nu gaat om plantjes in het raamkozijn, in bakken op het balkon, in de volle grond in de tuin of ergens op een volkstuinencomplex; Nederland lijkt massaal te moestuinieren. In het artikel ‘How to: begin je eigen moestuin’, vroegen we om verhalen in te sturen. Hieronder twee leuke reacties.
Margriet vertelde ons bijvoorbeeld jarenlang wat potten in de tuin te hebben gehad, maar sinds haar verhuizing enkele jaren geleden op een moestuin in de volle grond over te zijn gegaan. Toch was dat nog te weinig om de jeuk in haar groene vingers tegemoet te komen. En dus week ook zij uit naar een moestuinencomplex in de buurt. Daar bewerkt ze nu 110 m2 grond, zonder gif en bestrijdingsmiddelen, terwijl ze ondertussen kan genieten van de natuur en het buiten zijn. “Heerlijk gezond en het smaakt echt dubbel zo lekker als je het zelf hebt verbouwd.” En haar zoon van 8 en haar gepensioneerde vader heeft ze inmiddels ook met het virus aangestoken.
Ook Inge kan na een verhuizing inmiddels naar hartenlust moestuinieren. Maar niet zomaar een verhuizing; ze is op het Franse platteland neergestreken. “Het is altijd mijn grote droom geweest om een boerderij met kippen en een groentetuin te hebben. In Nederland had ik daar geen tijd en ruimte voor, maar een carrièreswitch maakt het nu mogelijk. De kippen staan op de planning voor volgend jaar, maar mijn eigen moestuin is al een feit. Alles op z’n Frans natuurlijk; ‘doucement’. Want genieten is het grootste doel. Later is immers nu!”